top of page

'Diefstal' uit een erfenis door een mede-erfgenaam

 

Het zal je maar gebeuren, je vader of moeder overlijdt en je broer en zuster houden een flinke geldsom of het familie kristal. Zij 'stelen' daarmee een deel van uw erfenis. In een recente zaak beweert zuster dat zij € 70.000,- contant heeft opgenomen bij de bank en heeft laten 'cremeren', samen met vader de oven is ingegaan. Klikt u hier om meer te lezen over deze zaak.

De wet bepaalt dat wanneer een deelgenoot (zoals een erfgenaam) opzettelijk goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt zijn aandeel in dit 'gestolen' goed aan de andere erfgenamen dient te vergoeden of afgeven. Over een dergelijke situatie oordeelde de Rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch.

"Op grond van artikel 3:194 lid 2 BW verbeurt een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten. In de Memorie van Toelichting bij dit artikel is aangegeven dat het verzwijgen, zoek maken of verborgen houden plaats vindt telkens wanneer door de erfgenamen een handeling wordt verricht of iets wordt nagelaten met het oogmerk de rechten der deelgenoten te verkorten. 
Uit de stellingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , de verklaring van [gedaagde sub 1] ter comparitie en de correspondentie die [eiser] heeft overgelegd blijkt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vanaf 14 augustus 2012 ermee bekend waren dat [eiser] medeerfgenaam was en dat [gedaagde sub 1] de door [eiser] geraadpleegde notaris en, later, diens raadsman desgevraagd bewust niet heeft geïnformeerd over (het bestaan van) de AXA-Bankrekeningen. [gedaagde sub 1] heeft ter comparitie bevestigd dat hij een volmacht had voor de AXA-Bankrekeningen, dat hij in de jaren ’90 regelmatig met zijn moeder mee was gegaan om in België geld van de rekening op te nemen en dat hij in 2010 en in 2011 op verzoek van zijn moeder de door [eiser] genoemde bedragen aan contant geld heeft opgenomen. Dat [gedaagde sub 1] in november 2012, toen naar het bestaan van een bankrekening in België werd gevraagd, niet zou hebben geweten van het bestaan van de AXA-rekeningen is dan ook ongeloofwaardig. Verder blijkt uit de stellingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (punt 16 e.v. cva) dat [gedaagde sub 1] reeds op 5 november 2012 ermee bekend was dat er een bedrag van € 32.550,00 op de AXA-rekeningen stond, dat hij bewust heeft nagelaten zijn broer en mede-erfgenaam [eiser] daarover te informeren en dat het niet zijn bedoeling was [eiser] in dat saldo te laten delen. Ten aanzien van [gedaagde sub 2] geldt dat zij in ieder geval in april 2013 door haar broer [gedaagde sub 1] over het bestaan van de AXA Bankrekeningen is geïnformeerd en, afgaand op de verklaring van [gedaagde sub 1] ter comparitie, met zijn aanpak om broer [eiser] niet op de hoogte te stellen heeft ingestemd.

Aldus geldt voor beiden dat aan de voorwaarden van artikel 3:194 lid 2 BW is voldaan. Dat zij hebben bedoeld de nalatenschap af te wikkelen naar de wens en in de geest van moeder is, zoals de rechtbank hiervoor onder 4.3 heeft overwogen, geen geldige reden om [eiser] , mede-erfgenaam, zijn aandeel in de nalatenschap (deels) te onthouden en aldus zijn rechten te verkorten.

 

Hierdoor moeten broer en zuster hun 'bestolen' broer een aanvullend bedrag betalen. Ook indien schenkingen achter worden gehouden kan dit artikel worden gebruikt. Uit de uitspraak blijkt overigens ook dat het niet gemakkelijk is om te bewijzen dat er geld of goederen opzettelijk achter zijn gehouden. Ook de Hoge Raad heeft zich onlangs over dit onderwerp uitgesproken. Een beroep op dit wetsartikel zal niet altijd slagen volgens Hof Den Bosch. Goede juridische bijstand is dan belangrijk voor u. 

 

Wanneer u op het logo van de rechtspraak klikt kunt u de uitspraak nalezen.

Bron: Prg. 2016/2, 2019/93

bottom of page