top of page

Aansprakelijkheid voor letsel door overstekende (zwerf)kat?

De eigenaar van een ontsnapte hond kan aansprakelijk worden gesteld voorde schade zoals letsel die de hond veroorzaakt. Nu wordt er een ongeluk veroorzaakt door een loslopende kat. Een gezin verzorgt de kat, maar zegt dat de kat een zwerfkat is en dat zij daarom niet aansprakelijk zijn voor de schade die de kat heeft veroorzaakt. De Rechtbank te Rotterdam overweegt en besluit als volgt:

"Krachtens artikel 6:179 BW is de bezitter van een dier aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade, tenzij aansprakelijkheid op grond van afdeling 6.3.1 BW zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad. Of iemand een dier houdt en of hij dit voor zichzelf doet (en dus op grond van artikel 3:107 lid 1 BW bezitter is) of voor een ander, wordt op grond van artikel 3:108 BW beoordeeld naar verkeersopvatting en op grond van uiterlijke feiten, met inachtneming van de in titel 6.5 BW omschreven regels.

- [eiser] stelt dat op grond van verkeersopvattingen en uiterlijke feiten kan worden vastgesteld dat gedaagden bezitter zijn van de kat. Het bezit blijkt volgens [eiser] uit de volgende omstandigheden:

- de kat rende richting het huis van gedaagden voordat deze met [eiser] in botsing kwam,

- [gedaagde 2] bekommerde zich eerst om de kat alvorens [gedaagde 1] zich om [eiser] bekommerde,

- [gedaagde 2] heeft de kat meegenomen naar huis,

- [gedaagde 1] heeft beslist dat de kat diende te worden onderzocht en hij heeft zich daarbij bereid verklaard de kosten van de dierenarts te dragen; vervolgens heeft hij beslist om de kat te laten inslapen en heeft [gedaagde 1] ook daadwerkelijk de kosten van de dierenarts betaald,

- de inhoud van het facebookbericht van januari 2013, waaruit kan worden afgeleid dat de kat als onderdeel van het gezin kan worden beschouwd en dat het gezin [gedaagde 1] ongerust was wanneer de kat meerdere dagen van huis was,

- de door de dochter gemaakte foto van de kat in huis,

- de schriftelijke verklaring van [persoon 2] .

- Gedaagden voeren het volgende aan. De kat was een van de vier zwerfkatten die ruim 10 jaar geleden in de buurt werden gevonden. Ze liepen door de voortuinen van de woningen op zoek naar eten, waarbij gedaagden en andere buurtbewoners etensresten en water buiten zetten voor de katten en ook voor andere dieren. Het lukte de jongste dochter van gedaagden om met twee katten, Streep (de kat in kwestie) en Vlekje genaamd, een zekere band op te bouwen. Gedaagden hebben de kat nooit onderdak geboden. Wel kwam het eens voor dat er ineens een kat vanwege een openstaande deur in de woning stond, maar dat was altijd van korte duur. De kat heeft nooit overnacht in de woning van gedaagden. De foto op Twitter waarop de kat zichtbaar onder een dekentje in huis ligt, is te verklaren doordat de kat toen ziek was. Anders dan gebruikelijk was de kat hierdoor benaderbaar en is het dier door de dochter van gedaagden toen onder een dekentje gelegd. Omdat dit bijzonder was, is er een foto van gemaakt en door de dochter op Twitter geplaatst. Uit het facebookbericht kan worden afgeleid dat de kat een zwerfkat betrof, aangezien de kat al dagen niet was gesignaleerd in de omgeving. Van vangst en inbezitneming (in de zin van artikel 3:113 BW) door gedaagden is nooit sprake geweest. Gedaagden hebben de kat nooit verzorgd en ook nooit laten ontvlooien, ontwormen en/of chippen en zij zijn ook nooit met de kat naar een dierenarts geweest. Gedaagden hadden ook geen kattenluik en zij troffen evenmin voorzieningen wanneer zij op vakantie gingen. Van bezit van de kat is dan ook geen sprake geweest. Uit dierenliefde en omdat de dochter overstuur was door de botsing met [eiser] , hebben gedaagden de kosten voor de dierenarts voor hun rekening genomen. De dierenarts heeft vervolgens gebeld dat de kat zou worden ingeslapen, aldus gedaagden.

(...)

- Uit het facebookbericht valt af te leiden dat er tussen de familie [gedaagde 1] en de kat een band bestond (hetgeen gedaagden ook niet betwisten), maar het facebookbericht biedt geen, dan wel onvoldoende, aanknopingspunten om daaruit te concluderen dat gedaagden ook houder/bezitter van het dier waren. Het feit dat de kat vlak voor de botsing met [eiser] richting het huis van gedaagden zou zijn gerend alsmede de stelling dat [gedaagde 2] zich eerst om de kat zou hebben bekommerd alvorens [gedaagde 1] zich over [eiser] ontfermde, is evenmin voldoende om daaruit af te leiden dat gedaagden houders/bezitters van de kat zouden zijn geweest. Ook de door [eiser] overgelegde verklaring van [persoon 2] dat zij een bericht op Facebook heeft gezien waarin een vrouw zou hebben verklaard dat het ‘haar kat’ betrof (zie r.o. 2.6.), is te vaag om deze conclusie te kunnen trekken, gelet op het feit dat [persoon 2] zich in haar verklaring de naam van de desbetreffende vrouw niet kan herinneren.

Gelet op het voorgaande worden gedaagden naar verkeersopvatting en/of op grond van uiterlijke feiten (zowel afzonderlijk als in onderling verband bezien) niet als houders/bezitters van de kat in de zin van artikel 3:108 BW aangemerkt. Van aansprakelijkheid van gedaagden op grond van artikel 6:179 BW voor de als gevolg van het ongeval door [eiser] geleden en nog te lijden schade is dan ook geen sprake. (...)"

Liefde en zorg voor een kat bekent nog niet automatisch houder en eigenaar zijn van een kat. De wet bepaalt ook dat men de eigendom van een tamme kat verliezen, artikel 5:19 BW:

1. De eigenaar van tamme dieren verliest daarvan de eigendom, wanneer zij, nadat zij uit zijn macht zijn gekomen, zijn verwilderd.
2. De eigenaar van andere dieren verliest daarvan de eigendom, wanneer zij de vrijheid verkrijgen en de eigenaar niet terstond beproeft ze weder te vangen of zijn pogingen daartoe staakt.

De kattenliefhebber is daarom niet aansprakelijk in dit geval voor de schade van de fietser. U kunt de hele uitspraak nalezen als u klikt op het logo van de Rechtspraak. bron: Prg. 2016/179

bottom of page